Uurwerk – klok.
Jaren 1800.
Nederland.
Een wandeling doorheen de studio’s, de terrassen en het bureau van Villa Eglantine combineert kunsten met de schoonheid en kalmte die Villa Eglantine biedt.
Villa Eglantine onderscheidt zich door een parfum van diverse kunsten die zorgvuldig geïntegreerd werden.
Belangrijk hierbij blijft het respect voor eenvoud van Villa Eglantine, en het natuurlijk aspect van Ile du Levant.
We hopen vurig dat dit decorum bijdraagt aan de verandering van sfeer bij het verlaten van het continent, en de kalmte en rust op Villa Eglantine.
Friese klokken zijn een begrip in Nederland. Al sinds de 18e eeuw hangen in Nederland Friese klokken in de vorm van de Friese staartklok.
De Friese klok werd gemaakt vanaf 1770 tot ongeveer 1890.
Typisch voor de Friese klok zijn ook de beschilderde wijzerplaten, vaak met afbeeldingen van de vier jaargetijden in de hoeken.
Links boven staat Flora als godin van de lente, rechtsboven de wijzers wordt de zomer uitgebeeld door Ceres, rechts onder door Pomona of Bacchus voor de herfst, en links onder door Vesta met het vuur voor de winter.
De latere Friese staartklokken hebben vaak deze versieringen van latoen op de wijzerplaat of nog later zijn de wijzerplaten zelfs geheel van geperst latoen zoals bij de Franse compoise klokken.
Art Nouveau meubilering en decoraties.
Jaren 1900.
België en Frankrijk.
Art Nouveau biedt een synthese van alle kunsten en verbant
het onderscheid tussen grote en kleine kunsten.
Binnen de Art Nouveau zijn de toegepaste kunsten gehetwaardeerd binnen creaties voorheen voorbehouden voor enkel de zogenaamde “nobele” kunsten.
De nadruk wordt gelegd op “release”, asymmetrie en
dynamische spel.
Alle vormen zijn tot in de kleinste details betrokken bij de decoratie.
De decoratieve patronen kunnen een abstracte lineaire trend vertonen.
Echter zijn ze vaker van figuratieve aard.
Ze zijn geworteld in de natuur, en zijn verantwoordelijk voor een symbolische inhoud.
De kleuren zijn zacht en delicaat. Pastel tinten van blauw,
groen, grijs, roze, purper, en beige worden gebruikt, met name in bakstenen en keramiek.
De gebruikte materialen zijn glas, metaal, steen en baksteen, evenals hout.
Het hout dat wordt gebruikt voor het maken van meubels is meervoudig, vergulde of vaste mahonie, eik, walnoot, peer, ebony en sycamore (voor marqueterie).
Emile Gallé, Louis Majorelle en Eugène Gaillard zijn de meest representatieve.
1840 - 1850
Dennemarken
Het instrument pianoforte in Villa Eglantine is gemaakt door Hornung & Möller en is een belangrijk en zeldzaam exemplaar van Deense oorsprong. Het heeft een gietijzeren raam dat grandioos gemarkeerd is met ingelegd goud. Het instrument werd volledig gerestaureerd en is in een buitengewone conditie.
Conrad Christian Hornung ondernam het leerschap van piano constructie op het einde van de jaren 1700 in Duitsland. Hij kwam terug naar Denemarken in 1800, waar hij zijn eigen piano constructie opzette. In 1843 werd C.C.Hornung benoemd tot leverancier van het Deense koninghuis.
Kort nadien liet hij zijn zaak van instrumentenbouw over aan Frederik Möller, die de zaak verder zette onder de benaming Hornung & Möller.
De zaak heeft piano's geproduceerd tot haar sluiting in 1972. Hornung & Möller piano's staan bekend om hun prachtig iuterlijkk en mooi geluid.
De moderne piano zoals de rechte piano en de vleugelpiano is geëvolueerd uit de pianoforte, het instrument waarop bijvoorbeeld Mozart al zijn pianomuziek heeft gecomponeerd.
Pianoforte betekent in het italiaans letterlijk zacht (en) sterk. Doordat de kracht waarmee een hamer van het speelmechaniek de snaren bespeelt afhangt van de wijze van bespelen van een toets, kan elke toon afzonderlijk zowel luid als zacht (en de nuances daartussen) gespeeld worden. Dit ontbrak bij de voorlopers van de pianoforte, waaronder bijvoorbeeld het klavecimbel.
Later werd de naam verder ingekort tot piano.
Tegenwoordig heeft de term pianoforte de betekenis gekregen van "authentiek instrument" van de barok- en klassieke periode. Soms ziet men ook wel de term pianoforte, wanneer men meer in het algemeen de voorloper van de moderne piano bedoelt.
De rechte piano is verticaal opgebouwd (staand) en de piano met de snaren horizontaal noemt men een vleugelpiano.
De pianoforte is tussen 1698 en 1709 door Bartolomeo Cristofori in Florence uitgevonden.
Silbermann was een van de eerste Duitse pianobouwers, en Johann Sebastian Bach hebbende kennis gehad van deze instrumenten, heeft ze bespeeld gedurende het laatste tijdperk van zijn leven.
De vernieuwing van klavecimbel naar pianoforte was enorm. Een nieuw type instrument was ontwikkeld, dat een totaal andere klank had.
Het gietijzeren raam en het kruissnarige systeem werden voor het eerst toegepast. Hierdoor konden er grotere spanningen op de snaren komen dan bij de houten frames van voor die tijd, wat resulteerde in krachtiger fortes en betere stembaarheid.
In de 18e en 19e eeuw werd de pianoforte een steeds geliefder object en nam het instrument een grote vlucht onder de gegoede burgerij. Op een pianoforte kon men arrangementen van symfonieën spelen, of salon stukken, en het was een bron van burgerlijk vertier. Pianoles werd voor velen een deel van de muzikale opvoeding. Dit is ook de periode waarin een zeer aanmerkelijk deel van de pianoliteratuur werd geschreven.
Regelmatig stemmen is een aandachtspunt.
Fluctuaties in temperatuur en luchtvochtigheid alsmede het bespelen zorgen voor ontstemming van het instrument. Hoe meer en luider - immers er wordt meer kracht op de snaren uitgeoefend - er gespeeld wordt op een piano, hoe sneller het instrument ontstemt. Het instrument wordt gestemd door de tonen weer op de juiste onderling corresponderende hoogten te brengen.
Het stemmen van een piano is een vardigheid die de bespeler doorgaans niet zelf bezit. Instrumentenmusea of privé-bezitters van een pianoforte doen beroep op enige van de speiaal opgeleide pianostemmers die nog bij machte zijn een pianoforte te stemmen (en ook overige kleine reparaties uit te voeren die door slijtage ontstaan).
De kwaliteit van een pianoforte wordt bepaald door een aantal factoren :
- de gebruikte afmetingen voor het instrument,
- de gebruikte mechaniek,
- de dichtheid en opbouw van het klankbord,
- de spanning die heerst in het klankbord,
- de resonantie ontvankelijkheid van het klankbord,
- de gebruikte houtmaterialen,
- de manier van bespelen van het instrument.
Het behoud van de kwaliteit hangt af van :
- de mate waarin er op gespeeld wordt,
- de mate van onderhoud,
- de constantheid van omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid van de ruimte.
Circa 1780
Frankrijk
Eiken "Georgian Dresser" in harmonisch welgekozen proporties.
Mahonie panelen op kastjes en laden.
Originele grepen, rozetten, en ivoren inlegwerk.
Panelen achterplaat met rek op uitgelijnde basis.
Originele kleur, circa 1780.
Circa 1850
Frankrijk
De stijlen van het meubilair van de jaren 1800 lopen sterk uiteen.
Het kunst meubilair dt de laatste helft van de 19de eeuw overheerste was in Victoriaanse stijl zoals "Gothic Revival" en "Rococo Revival".
Typisch voor de Rococo stijl zijn de diep in het meubel uitgebouwen motieven, alsmede de gekrulde poten met en curve nar buiten en vervolgens naar binnen in een omgekeerde "S" vorm.
Het late 19de eeuwse meubilair daarentegen sloot af met een stijl van kunsten en ambachten die met uiterste eenvoud op Victoriaanse overmaat reageerde. Typisch is het gebruik van messing en brons zoals ondermeer op de laden.